Hieronder vind je de nieuwste opdrachten, vers van het toetsenbord. Meer opdrachten vind je via het menu aan de zijkant met behulp van het zoekvak of de tag-wolk.

Droomschooldag

Wees creatief en plan jouw eigen droomschooldag met leuke vakken en activiteiten. 

Deze opdracht telt tussen de 150 en 200 woorden.

Ingezonden door D. uit 2Hb.

Ik, superheld

Omschrijf jezelf als superheld: hoe je eruit ziet, wat je krachten zijn, wat je superheldenkleur is, wie en wat je redt, waar je woont, wie je teamgenoot(en) is en hoe hij of zij eruit ziet, wat je als normale persoon doet en wat je hobby's als normale persoon zijn. 

Deze opdracht telt tussen de 200 en 300 woorden.

Ingezonden door D. uit klas 2Hb. Dank je wel!

Troost me dan, sukkel!

Verdriet en boosheid liggen vaak dichtbij elkaar en soms is degene die je boos en verdrietig maakt de enige die je kan begrijpen en troosten. 

Schrijf een monoloog van ongeveer 250 woorden waarin je heel boos begint en steeds verdrietiger en kwetsbaarder word. 

De lezer moet je op het einde een lieve knuffel willen geven.

Zo ken je me niet

Op school ben je niet precies hetzelfde als thuis en daar is niks geks aan. Niemand deelt elk stukje van zijn of haar persoonlijkheid met iedereen, iedereen heeft een imago. Maar soms wil je daar misschien weleens vanaf. Of vind je het jammer dat de mensen om je heen niet weten dat je…

Je kan dit verhaal vanuit jezelf schrijven of vanuit een verzonnen personage. 

Gebruik 350-500 woorden.

Hoe was het?

Je hebt net de meest fantastische dag in een spiksplinternieuw attractiepark gehad als je wordt opgehaald en de auto instapt. “Hoe was het?” vraagt je oma. Terwijl de adrenaline nog door je bloedvaten giert, probeer je uit te leggen wat je allemaal hebt meegemaakt. 

Leg totaal onsamenhangend uit hoeveel nieuwe attracties er waren, wat ze deden en hoe vet het was. 

Zorg ervoor dat de lezer het niet snapt maar wel enthousiast wordt: de volgende keer wil oma mee! 

Gebruik voor je verhaal 250-300 woorden.

Moet dat echt?

Soms zijn er dagen waarop de kleinste dingen als een onmogelijk zware opgave aanvoelen. Je arm optillen is net een berg beklimmen, je voeten verplaatsten is een marathon lopen. 

Juist op die dag wordt je gevraagd een klein klusje te doen, door je vader of je moeder, en docent of een conciërge. 

Beschrijf het verzoek, de gedachtes erbij en de uiteindelijke handeling extreem gedetailleerd en alsof het een monsterklus is: de lezer moet er moe van worden! 

Je gebruikt 250-300 woorden.

Perspectief op pesten

Schrijf twee verhalen over een pestincident, elk vanuit een ander perspectief. 

Het eerste verhaal vanuit de pester en het tweede vanuit de gepeste of vanuit een buitenstaander. Hoe beleven zij dezelfde gebeurtenis? Wat gaat er om in hun hoofden en harten? 

Je gebruikt 400 woorden per verhaal.

De grote verhuizing

Twee meiden uit Nederland gaan verhuizen naar Amerika om hun dromen waar te maken. Onderweg in het vliegtuig verheugen ze zich op het nieuwe leven dat ze te wachten staat - tot blijkt dat ze in grote problemen zitten... Zullen ze de reis overleven?

Gebruik voor je verhaal tussen de 300 en 400 woorden.

De snoozehaan

Dat is alles wat je krijgt. De titel hierboven.

Je gaat zelf het verhaal schrijven waarbij de titel terugkomt in de belangrijkste plotwending van het verhaal (bijvoorbeeld: geef een verklaring voor de titel, introduceer een figuur die met de titel te maken heeft, noem maar op).

Je verhaal telt 300 woorden.