Schrijf een portret van iemand die je dierbaar is. Dat kan een goede vriend of vriendin zijn, maar ook een opa, oma, vader of moeder. Het moet iemand zijn die je goed kent.
Bij een portret zoom je altijd in op het gezicht. Daardoor kom je heel dichtbij en krijg je echt een gevoel bij de persoon die op het portret te zien is.
Blijf vooral beschrijven, dus karaktereigenschappen die speciaal bij die persoon horen. Geef daarbij korte voorbeelden, maar focus je steeds weer op de persoon die je portretteert.
Je verhaal telt tussen de 200 en 250 woorden.